Overheidsvoorschriften en het eigene van Sprekend verleden

OverheidRZ 400pxIn Sprekend verleden is ruime aandacht voor alle door de overheid voorgeschreven Kenmerkende Aspecten als vulling voor de Tien Tijdvakken, maar ook voor de in de hele westerse wereld gebruikelijke periodisering.
Sprekend verleden wil naast datgene wat door de overheid is voorgeschreven, de leerlingen duidelijk maken dat geschiedenis meer is dan alleen dingen uit je hoofd leren, dat het niet alleen gaat om weten, maar ook om te weten komen. Het stellen van vragen en zoeken naar antwoorden is minstens zo belangrijk. Daarom moeten leerlingen ook zelf op zoek gaan, zelf een mening over gebeurtenissen in het verleden vormen.

 

Alle Kenmerkende Aspecten die de overheid heeft voorgeschreven als vulling voor de Tien Tijdvakken, krijgen ruim aandacht in Sprekend verleden. Aan het slot van het werkboek staat een overzicht van Kenmerkende Aspecten.

10cmKL01 10cmKL01 10cmKL01 10cmKL01 10cmKL01 10cmKL01 10cmKL01 10cmKL01 10cmKL01 10cmKL01

  • De overheid schrijft zowel de traditionele westerse periodisering voor als de speciaal voor het Nederlandse geschiedenisonderwijs bedachte Tien Tijdvakken. Aan beide periodiseringen besteedt Sprekend verleden ruim aandacht. Van beide periodiseringen is aan het slot van het leerboek een uitklapbare tijdbalk opgenomen.
  • In het werkboek bevinden zich in elk hoofdstuk één of twee opdrachten waarin beide periodiseringen aan de orde worden gesteld.
  • Vanaf de invoering van de Tien Tijdvakken hebben we ons beargumenteerde standpunt naar voren gebracht dat het didactisch en geschiedwetenschappelijk onverantwoord is de leerlingen op te zadelen met een tweede periodisering. En zolang de overheid nog vasthoudt aan de Tien Tijdvakken, kunnen deze alleen kritisch worden benaderd. Dat is inmiddels ook erkend door de makers van de pilot-examens voor het centraal-schriftelijk examen geschiedenis. Men raadplege daarvoor de pilotexamens. Zie ook Kleio, bijvoorbeeld het juni-nummer van 2010.
  • Van Sprekend verleden is bekend dat de methode de Tien Tijdvakken aanvechtbaar vindt. Ten onrechte wordt wel beweerd dat Sprekend verleden er geen aandacht aan besteedt en dat de andere methoden de voorgeschreven Tien Tijdvakken trouw volgen. Maar wie die andere methoden goed bestudeert, zal zien dat onder die methoden evenals bij Sprekend verleden kritiek op de Tijdvakken heeft geleid tot het afwijken ervan in het leerboek. Zo zijn er bijvoorbeeld afwijkingen te vinden voor de tijdvakken waarin de Late Middeleeuwen en de Renaissance vallen. Die afwijking valt historisch gezien te verdedigen. Maar Sprekend verleden is niet bereid op deze manier met de Tien Tijdvakken om te gaan.

In het leerboek van Sprekend verleden is in het historisch overzicht de traditionele periodisering het belangrijkste uitgangspunt om de volgende redenen:

  • De traditionele periodisering is voor het geschiedenisonderwijs niet alleen toereikend, het onderwijzen ervan is ook noodzakelijk: de periodisering wordt niet alleen in de gehele westerse wereld gebruikt maar in Nederland ook bij andere (school)vakken en bij vervolgstudies.
  • Het uitgangspunt van sommigen dat de leerlingen in het basisonderwijs zich de Tien Tijdvakken hebben eigen gemaakt, klopt in de praktijk niet.
  • Het argument dat leerlingen door onvoldoende kennis van de Tien Tijdvakken op hun examen gedupeerd zullen blijken te zijn, gaat ook niet op: de titels van die tijdvakken worden niet geëxamineerd. Bovendien krijgen die titels en ook de inhoud, de kenmerkende aspecten, in Sprekend verleden ruim aandacht.

Sprekend verleden is van mening dat de door de overheid voorgeschreven Kenmerkende Aspecten dienen te worden aangevuld (niet vervangen dus), omdat die kenmerken te zeer beïnvloed worden door de tijd van de jaren ’50, waarin de schoolboeken voor geschiedenis een universitair aftreksel waren.
Sindsdien zijn er belangrijke bronnen van inspiratie voor de invulling van het geschiedenisonderwijs bij gekomen, waaruit de overheid en haar dienaren in het geschiedenisonderwijs niet of slechts zeer weinig putten als het gaat om leerstof voor het geschiedenisonderwijs:

  • het themaveld ‘Leerlingen en de samenleving’,
  • het themaveld ‘Structuurbegrippen voor geschiedenis’.

Leerlingen en de samenleving als inspiratiebron voor stofkeuze

Voor een schoolboek dat de leerlingen historisch wegwijs dient maken in de tijd waarin ze leven, moeten de huidige voorgeschreven Kenmerkende Aspecten met het voorgaande worden aangevuld.Meer aandacht voor de vrouw, meer voor de gekleurde medemens in Nederland en voor de niet-westerse wereld; geen eenzijdige aandacht voor Nederland en enkele grote landen om ons heen, wel aandacht voor grote mogendheden als
de VS, Rusland en Aziatische grote mogendheden, en zo nog een en ander.

Historisch besef (=structuurbegrippen voor geschiedenis) als inspiratiebron voor stofkeuze

In de voorschriften wordt onder Historisch besef aandacht gevraagd voor het gebruik van bepaalde voor het vak geschiedenis essentiële begrippen die voor iedereen van grote waarde zijn bij het omgaan met de medemens en de media. Dat zijn dan begrippen als oorzaken en gevolgen, verandering en continuïteit, interpretatie en beeldvorming.
In Sprekend verleden gaat het vooral om bronnen waarmee de leerlingen min of meer dagelijks te maken hebben zoals film en tv, kranten, (jeugd)literatuur en sinds enige tijd ook het internet (bij Sprekend verleden vooral door koppeling aan AT en OVT).
Daarbij gaat het niet alleen om aandacht voor en training in het op een historische manier omgaan met die bronnen. Sommige van die begrippen hebben ook grote invloed op de stofkeuze. Een voorbeeld: terwijl in het traditionele onderwijs de aandacht vooral of alleen gericht werd en wordt op het verloop van de Tweede Wereldoorlog, is mede vanuit dit historisch besef-denken de aandacht meer verschoven naar de oorzaken en de gevolgen van die oorlog. Terwijl in het traditionele geschiedenisonderwijs bij een onderwerp als het Palestijns-Israëlisch conflict één verhaal als het ware werd en wordt aangeboden, gaat het er in het eigentijdse geschiedenisonderwijs vooral om de leerlingen vat te laten krijgen op de belangrijkste visies op dat conflict.

Sprekend verleden wil naast datgene wat door de overheid is voorgeschreven, de leerlingen duidelijk maken dat geschiedenis meer is dan alleen dingen uit je hoofd leren, dat het niet alleen gaat om weten, maar ook om te weten komen.  Het stellen van vragen en zoeken naar antwoorden is minstens zo belangrijk.Daarom moeten leerlingen ook zelf op zoek gaan, zelf een mening over gebeurtenissen in het verleden vormen. Want er bestaat geen pakket historische
kennis waarmee je het je hele leven kunt doen. Ook al suggereren nog zoveel‘canoniers’ dat. Er komt elke dag, elk jaar nieuwe geschiedenis bij. De belangstelling voor onderwerpen uit het verleden verandert bovendien voortdurend in de loop van de tijd.
De leerlingen moeten ook leren omgaan met het gegeven dat de mensen het bijna nooit met elkaar eens zijn. Ook geschiedschrijvers en journalisten niet. Als de leerlingen willen weten wat er waar dan ook is gebeurd, ontkomen ze niet aan ‘wikken en wegen’ van wat andere mensen zeggen en schrijven.

Sprekend verleden wordt vaak geroemd om de samenhang van het historisch overzicht, waarin de geschiedenis per land of werelddeel in grote lijn wordt beschreven. Sprekend verleden gaat bij de bepaling van de inhoud niet uit van de overheidsvoorschriften, maar van een grote lijn in de geschiedenis.
Daarin krijgen de door de overheid voorgeschreven stof-elementen hun plaats. Alleen op deze wijze kunnen de leerlingen volgens Sprekend verleden voldoende greep op het verleden krijgen.
Sprekend verleden doet dit bovendien om te vermijden dat een verbrokkeld geheel ontstaat dat het voor de leerlingen moeilijker maakt zich de grote lijn eigen te maken.

Afwijkend van wat gebruikelijk is, streeft Sprekend verleden ernaar die grote lijn duidelijk te maken in goed gestructureerde hoofdstukken, waarin naast de titel van het hoofdstuk paragrafen en subparagrafen de grote lijn verwoorden en het hoofdstuk kort samenvatten.

Aan de tekst van het historisch overzicht ligt een per vraag geordend vragenpakket ten grondslag dat de leerlingen kunnen gebruiken om zelf de inhoud samen te vatten.  Daarbij wordt veel gebruik gemaakt van schema's.

Stilstaand beeldmateriaal

Aan het beeld wordt evenveel aandacht besteed als aan het woord.
Bij het kiezen en toelichten van de beeldbronnen spelen verschillende factoren een rol:

  • Er is een nauwe samenhang tussen tekst en beeld op elke bladzijde.
  • Er wordt bewust naar een grote verscheidenheid aan soorten beeldbronnen gestreefd.
  • Sommige beeldbronnen verduidelijken vooral wat er al in het historisch overzicht staat, andere bevatten vooral infomatie die niet of slecht in woorden valt uit te drukken en aanvullend is.
  • Er is in een aparte rubriek speciale aandacht voor beroemde schilderijen, monumenten en voorwerpen.
  • Aan de hand van vragen worden leerlingen uitgedaagd goed te kijken, afbeeldingen te analyseren en kritisch te benaderen.

(Speel)films en tv-uitzendingen

Sprekend verleden ziet, meer dan andere methoden, met name film en televisie als bijzonder belangrijke bronnen voor het geschiedenisonderwijs. Zowel leerboeken, werkboeken, digibord en de website getuigen daarvan.

Sprekend verleden besteedt veel aandacht aan en training in het op een historische manier omgaan met bronnen waarmee de leerlingen min of meer dagelijks te maken hebben zoals naast film en tv ook kranten, (jeugd)literatuur en sinds enige tijd ook het internet.